De basis
Shaolin Kempo-technieken zijn ontwikkeld om het lichaam en de geest met elkaar in balans te brengen. Het aanleren van de technieken is niet het enige doel van Shaolin Kempo, ook het nadenken over de toepassing ervan en de effectiviteit in verschillende situaties zijn doelen. De fysieke technieken van Shaolin Kempo bevatten: – Standen: Deze zijn essentieel voor het vinden van een goede balans – Natuurlijke wapens: De Kempoka gebruikt zijn ledematen en bepaalde gewrichten als wapens – Weringen: Bij Shaolin Kempo is de eerste actie nooit een aanval – Stoten, slagen en trappen: Handelingen die na een verdediging(wering) worden uitgevoerd.
Standen
De standen bij Shaolin Kempo zijn zeer belangrijk, ze vormen de basis en zijn uitgangsposities in een eventueel gevecht. Bij het leerproces in Shaolin Kempo hoort het zoeken naar stabiliteit in elke stand, maar ook het wisselen van standen moet veel getraind worden. Een viertal standen noemen we hier. De meest natuurlijke stand, met de voeten op schouderbreedte en het gezicht naar voren gericht, heet Heiko Dachi. De Heiko Dachi wordt als uitgangssituatie voor alle verdedigingen gebruikt, ze straalt geen agressie uit en laat de tegenstander nooit zien dat er een Kempoka staat. De Kempoka moet zeer snel kunnen reageren vanuit deze stand. De Kiba Dachi of de ruiterstand, met de voeten op anderhalf maal schouderbreedte, is een veel gebruikte stand voor stijloefeningen. Omdat Shaolin Kempo laag georienteerd is vergt deze stand nogal wat van de bovenbeenspieren. Naast deze standen moeten zeker nog de Zenkutsu Dachi (voorwaartse gevechtsstand) en de Nekoashi Dachi (katstand) vermeld worden. De Zenkutsu Dachi is vaak de stand die ontstaat bij het inlopen om te stoten. De Nekoashi Dachi is een prima stand om traptechnieken uit te voeren om vervolgens het been weer snel terug te trekken.
Natuurlijke wapens
De wapens van een Kempoka worden gevormd door z’n ledematen en bepaalde gewrichten. Naast handen en voeten zijn ook polsen, ellebogen en knieen te gebruiken als natuurlijke wapens. Een hand heeft een groot aantal raakvlakken die kunnen fungeren als wapen. De meest bekende zijn de vuist en de meskant van de hand, maar ook de handpalm en de vingers zijn goed te gebruiken. Een voet heeft ook verschillende raakvlakken. De bal, de meskant, de hak en zelfs de wreef zijn als wapen te gebruiken. Dat de ellebogen en knieen geschikt zijn in een gevecht kan iedereen zich voorstellen, maar ook de pols heeft, wanneer ze gespannen wordt, een zeer hard raakvlak.
Weringen
Weringen zijn in kempo essentieel. Omdat er nooit een eerste aanval uitgevoerd wordt, maar altijd een eventuele aanval snel gepareerd moet worden is het noodzakelijk dat de Kempoka vele verdedigingstechnieken perfect kan uitvoeren. Een half uitgevoerde of mislukte wering heeft niet het gewenste schrik-effect bij een tegenstander. Voor de weringen gebruiken we hoofdzakelijk de handen, ellebogen en armen, maar ook de voeten kunnen gebruikt worden voor weringen (bijvoorbeeld voor het wegtikken van een vuist).
Stoten en slagen
Stoten en slagen zijn noodzakelijk om een tegenaanval uit te voeren na een wering. De uitvoering van stoten en slagen moet zodanig geoefend worden dat men met grote snelheid, zeer gericht, bepaalde plaatsen op het lichaam van de tegenstander kan raken. Hierbij wordt uiteraard gebruik gemaakt van alle mogelijke natuurlijke wapens (zie ‘Natuurlijke wapens’ onder ‘Technieken’). De stoten en slagen worden niet gebruikt om iemand te doden, maar om iemand tijdelijk uit te schakelen.
Traptechnieken
Voor de traptechnieken geldt eigenlijk hetzelfde als de stoten en slagen. Na een wering moet de tegenaanval met de voet, het scheenbeen of de knie met grote snelheid, gericht geplaatst worden. Zoals bij ‘Stoten en slagen’ is vermeld, geldt ook bij de traptechnieken dat ze gebruikt worden om iemand tijdelijk uit te schakelen en niet om iemand te doden. Traptechnieken zijn moeilijk uit te voeren omdat door het lichten van een been het lichaam uit balans raakt. De kunst is om een trap snel uit te voeren en zo snel mogelijk het been weer terug te trekken om de tegenstander niet de mogelijkheid te geven het been vast te pakken. Voordelen van traptechnieken ten opzichte van armtechnieken zijn de reikwijdte en de kracht waarmee aanvallen uitgevoerd kunnen worden. Nadelen van traptechnieken zijn het moment van instabiliteit tijdens de trap en het feit dat de armen voor de verdediging gebruikt moeten worden en niet kunnen dienen voor het vinden van evenwicht.